woensdag 14 november 2012

van een flessehals en een bottelaar

Bier kent drie stadia, en daarom kent de beschrijving van de geschiedenis van het bier ook drie verschillende onderdelen. Stadium 1 is de productie, de geschiedenis van de producent; welke brouwerijen waren er, en wat is hun geschiedenis? Echter, een brouwer kan produceren wat hij wil, maar als hij zijn bier niet verkoopt, dan is alles voor niets geweest. Stadium 2 is dus de bierhandel. Zonder handel komt het bier niet bij de consument terecht en wordt het niet gedronken. Een zeer wezenlijk aspect dus. De handel in bier is in sommige opzichten nog een onontgonnen gebied. Stadium 3 is het drinken, de consument, de liefhebber. Naast de geschiedenis van de brouwerijen zal ik dus van tijd tot tijd ook aandacht besteden aan deze twee andere onderwerpen. Om te beginnen het antwoord op een praktijkvraag…

In Haarlem worden in de laatste jaren steeds meer ondergrondse vuilcontainers geplaatst. Vuilcontainers, maar ook verzamelbakken voor oud papier en glas gaan steeds vaker ondergronds. Afhankelijk van waar deze containers geplaatst worden kan een archeologisch onderzoek plaats vinden. Doorgaans zal dit soort onderzoek alleen in het oude stadscentrum van Haarlem gedaan worden. Zo ook aan het Spaarne, bij de Sleutelstraat. Bij het onderzoek kwam een gedeelte van een bierfles –een beugelfles– tevoorschijn, met daarop de naam “J. Rooze bierhandel Haarlem”. Een onderzoeker stelde de vraag of er meer bekend was over deze bierhandel. Een onderzoek op internet en bij het handelsregister had geen resultaat opgeleverd. Eerlijk gezegd kende ik deze naam ook niet. Een beknopt onderzoek in de Haarlemse adresboeken vanaf 1895 leverde ook niets op. Wel een W.C. Rooze, die tapper aan de Patiëntiestraat was; de enige J. Rooze die ik vond was groentehandelaar, óók aan de Patiëntiestraat 18. Had ik daarmee de bierhandelaar gevonden? Het resultaat bevredigde mij eerlijk gezegd niet.
Gelukkig zijn steeds meer kranten digitaal beschikbaar, en dat is juist voor het onderzoek naar de brouwnijverheid en bierhandel in de negentiende eeuw van groot belang. Was het zoeken naar allerlei sporen van kleine bedrijven vroeger een heel gedoe, tegenwoordig is met een min of meer slimme zoekactie in een van de krantenbanken soms verrassend resultaat te bereiken. In de digitale versie van het Haarlem’s Dagblad, aangeboden door het Noord-Hollands Archief (www.noord-hollandsarchief.nl, kiezen voor kranten), vond ik een tweetal verwijzingen naar de bierbottelarij van een J. Roose aan de Gedempte Voldersgracht te Haarlem. In de eerste advertentie (14 april 1884) prees Roose zich aan als “Bierhandel van binnen- en buitenlandsche bieren” aan de Gedempte Voldersgracht 39. Een veel waarschijnlijker kandidaat dan de tapper uit de Patiëntiestraat. Een tweede advertentie van 13 september 1884 meldt J. Rooze als adres waar bestellingen voor een elders in Haarlem gevestigde brandstoffenhandelaar geplaatst konden worden.

Een onderzoek in het Haarlemse bevolkingsregister leerde dat het hier gaat om Jacobus Roose, geboren te Haarlem op 30 oktober 1848, wever van beroep. Deze werd op 25 januari 1885 ingeschreven op het adres Voldersgracht 13, en van daar uitgeschreven op 26 juli 1886. Weliswaar een ander nummer dan uit de beide advertenties, waar huisnummer 39 werd opgegeven. Dat het hier wel om dezelfde persoon zal gaan blijkt uit het adresboek van Haarlem voor het jaar 1887, waarin J. Roose werd vermeld als bierhandelaar op het adres Voldersgracht 13 te Haarlem. Erg succesvol lijkt de bierhandel en bierbottelarij niet geweest te zijn. Na de vermelding uit het adresboek komt Roose nergens meer voor met dat beroep. Vermoedelijk is hij de bottelarij en handel begonnen op nummer 39, en heeft hij dit voortgezet op nummer 13. Uit de advertentie van april 1884 kan in elk geval geconcludeerd worden dat hij onder meer Engels bier verkocht van Bass & Co., en het bekende stout van Van Vollenhoven in Amsterdam. Wat ooit in de gevonden beugelfles heeft gezeten? Geen idee. We kunnen in elk geval concluderen dat deze in de periode 1884-1886 gevuld en geleegd zal zijn. Vervolgens is de fles bij het huisvuil terecht gekomen, en daarna gebruikt voor de ophoging van de Spaarnekade ter hoogte van de Sleutelstraat. Zo vergaat het eerzame bierflessen: geliefd, gebruikt en weggeworpen…

maandag 6 februari 2012

Alleen als-tie ijs- en ijskoud is!

Bier heeft de neiging om op vele plaatsen op te duiken en geconsumeerd te worden. Een fris pilsje of een wit biertje als zomerse dorstlesser op een zonnig terrasje. Bij de buitentemperatuur die tijdens het schrijven van deze blog in Nederland overheerst (volgens de weerpagina op dit moment -12 graden Celsius) een visioen waarvan we alleen maar kunnen dromen. Koel bier. Ooit was bier van de Haarlemse firma De Haan en Raven wellicht te rekenen tot het koudste bier op aarde…


De brouwerij was in de jaren vijftig van de negentiende eeuw ontstaan als de Firma Van Lommel en Vogelpoel, maar blijkbaar was dat voor de firmanten geen succes, want het bedrijf werd overgedaan aan de verzekeringsagent Samuel Cornelis Raven, die er wel een cursus brouwen bij bedong. Per slot is verzekeren een heel ander vak dan het produceren van bier. Raven was een Haarlemse burger in redelijke doen, maar geen financieel gigant. Dat zal er toe geleid hebben dat hij een partner zocht voor zijn brouwerij, die inmiddels werkte onder de naam “de Witte Raaf”. Die partner vond hij in de zeer gefortuneerde Dr. Daniël de Haan. De Haan was ambteloos, maar wel actief in de plaatselijke politiek (hij was raadslid en wethouder van Haarlem), en zeer geïnteresseerd in wetenschap. Zo had hij zijn eigen scheikundig laboratorium in de tuin van zijn riante huis aan het Haarlemse Kenaupark, en was hij onder meer lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.

De brouwerij was aanvankelijk redelijk succesvol en werd verschillende keren uitgebreid. Hoe de arbeidsverdeling tussen de firmanten was blijft onduidelijk. Er is geen bedrijfsarchief overgeleverd, en we moeten het doen met de schaarse gegevens uit overheidsarchieven en andere bronnen. Was Raven de koopman, en De Haan de man met passie voor de techniek? In 1885 werd de vennootschap ontbonden en ging Raven blijkbaar van zijn geld leven, terwijl Daniël de Haan de brouwerij onder dezelfde naam voortzette, daarbij geholpen door zijn gelijknamige zoon. Hoewel de brouwerij juist in deze tijd nog sterk werd uitgebreid in verband met de verdergaande omschakeling op het brouwen van ondergistend bier, had het bedrijf zijn langste tijd gehad. In 1895 overleed De Haan, met achterlating van een negatief saldo op zijn nalatenschap. De erfgenamen waren daarom gedwongen de brouwerij te liquideren. Zoon Daniël de Haan werd directeur van Ringers chocoladefabriek, en de bedrijfspanden werden opgekocht en geschikt gemaakt voor de fabricage van zeep, in de N.V. de Haarlemsche Stoom Zeepfabriek “het Klaverblad”. Zodoende herinnert in Haarlem niets meer aan de brouwerij “de Witte Raaf”.

Maar, wat heeft dat alles nu te maken met ijskoud bier? Het brouwen van bier is een ding, het verkopen een ander. Wil je het door jou geproduceerde bier verkopen, dan moet je reclame maken, en soms zelfs stunten. Het zal De Haan geweest zijn die het contact heeft gelegd met de personen die betrokken waren bij de organisatie van een Nederlandse Poolexpeditie. Hij was immers geen onbekende in de wetenschappelijke wereld, en de in 1882-1883 georganiseerde expeditie was een wetenschappelijke onderneming. Van diverse kanten werd geld beschikbaar gesteld, onder meer door leden van het Koninklijk Huis. Maar ook particulieren en bedrijven stelden geld en goederen beschikbaar, in die laatste gevallen sponsoring met naamsvermelding. Zo ontving de organisatie twaalf blikken rolpens van de Amsterdamse firma J. H. Schreuder, en stelde de firma Ter Marsch uit Rotterdam maar liefst honderd blikken hoofdkaas beschikbaar. Om dit alles weg te werken werden door wijnhandelaren flessen champagne en moezelwijn geschonken, terwijl de Schiedamse firma Daniël Visser en Zoon maar liefst 320 liter “Beste Genever” beschikbaar stelde. De stad Haarlem mocht daarbij niet ontbreken, en zo stelde de firma De Haan en Raven vijf kisten bier ter beschikking. In elk geval tot dan toe het koudste Haarlemse bier ooit. IJs- en ijskoud…


Zie : Maurits Snellen, De Nederlandsche Pool-expeditie, 1882-1883, (Utrecht 1886), waarvan een digitale versie op internet te raadplegen is: http://objects.library.uu.nl/reader/index.php?obj=1874-9881&lan=en#page//93/22/63/93226316946650518051113944826708883706.jpg/mode/1up; Dr. D. de Haan te Haarlem was een van de intekenaren van dit verslag.